Het college heeft de beleidsregels voor kamergewijze verhuur aangescherpt. Een belangrijke wijziging is dat per straat maximaal 5% van de woningen een vergunning mag hebben om een woning volledig te verhuren aan bijvoorbeeld studenten. Dat percentage was 15%. Ook gaan andere regels gelden voor het kopen van appartementen of woningen door ouders voor hier studerende kinderen.
In 2015 zijn voor het eerst beleidsregels vastgesteld om kamergewijze verhuur van appartementen en woningen te reguleren. Ook werd toen mogelijk gemaakt dat boven winkels (bijv. in de binnenstad) vergunningvrij op kamers kon worden gewoond. Maar door een aantal ontwikkelingen heeft het college van B&W gemeend die regels te moeten aanscherpen.
Wethouder Han ter Maat: “Sinds een paar jaar is het mogelijk en ook nodig dat particuliere eigenaren van woningen vergunningen kunnen aanvragen om kamers in woningen te verhuren aan bijvoorbeeld studenten. Het aantal verzoeken voor een vergunning voor kamergewijze verhuur nam zodanig toe dat we het percentage woningen dat in een straat kamers mag verhuren hebben aangescherpt.
Hoofdreden voor deze aanscherping is dat we onze – veelal goedkopere – woningen ook beschikbaar willen houden voor bijvoorbeeld starters op de woningmarkt. Er ligt immers ook een opgave om deze groep woningzoekenden te huisvesten. Bovendien is het zo dat kamergewijs wonen door bijv. studenten in een gewoon appartementencomplex of in een rijtjeswoning soms tot overlast kan leiden voor andere bewoners. Daarom hebben we als college de intrekkingsgronden van een eerder verleende vergunning nu ook expliciet opgenomen in de beleidsregels.”